Geestelijke ontwikkeling van je kind – de eerste twee jaar
Ondanks het feit dat elk kind verschillend en uniek is, maken alle kinderen vrijwel dezelfde ontwikkeling door. We kennen allemaal ‘the terrible twos’ maar waar komt dit gedrag precies vandaan? Ik ben afgestudeerd psycholoog en het lijkt me leuk om eens een wetenschappelijk licht te schijnen op de geestelijke ontwikkeling van een kind.
Geestelijke ontwikkeling van je kind
De lichamelijke ontwikkeling van je baby is duidelijk te zien en te volgen. Iets wat je minder goed kunt zien, maar wat ik veel interessanter vind, is de geestelijke ontwikkeling van een kind. Hoe leert een kind en hoe wordt hij uiteindelijk een zelfstandig persoon? Ik hoop voor jullie iets duidelijker te maken wáárom een kind iets doet zodat je hopelijk in sommige gevallen nog maar tot negen hoeft te tellen in plaats van tot tien. Het is teveel om dit in één artikel te vatten dus het is mijn bedoeling om hier een serie van te maken, vandaag deel één over de eerste twee jaar het leven van je kleintje.
Een van de invloedrijkste theorieën uit de ontwikkelingspsychologie is die van Jean Piaget, de cognitieve ontwikkelingstheorie. Hij verdeelde de ontwikkeling van kinderen in vier fases. Deze theorie is in de eerste helft van de vorige eeuw ontstaan, maar nog steeds erg actueel. Vandaag zal ik de eerste fase, die hij sensomotorisch (geboorte tot twee jaar) noemde, aan jullie uitleggen. De geestelijke ontwikkeling van je kind!
Geboorte tot één maand
In het begin beschikt je baby enkel over reflexen. Dit is goed! Hier gaat hij later zelf verder op doorbouwen.
Één tot vier maanden
Zodra een baby een maand oud is ontpopt hij zich als een soort wetenschappertje. Door toevallige bewegingen te maken leert je kleintje hoe zijn lichaam zelf kan laten bewegen. Hij gaat net zo lang door met bijvoorbeeld het openen en sluiten van zijn handje totdat hij dit goed kan.
Vier tot acht maanden
Wanneer hij een maand of vier is, is een kindje ook in staat om dingen om hem heen te bewegen. Dit komt ook vaak door toevallige gebeurtenissen, zoals door per ongeluk ergens tegenaan te slaan waardoor het gaat bewegen. Wederom gaat hij hier net zolang mee door tot hij de beweging geperfectioneerd heeft. Ooit een kind met een rammelaar zien zwaaien? Nu weet je waarom! Een baby van deze leeftijd is zich er nog niet van bewust dat iets blijft bestaan als het uit het zicht is verdwenen. Je gezicht verstoppen achter je handen en kiekeboe spelen, is voor zo’n kleintje dan ook iets magisch.
Acht tot twaalf maanden
Vanaf een maand of acht is een kleintje ook in staat om kleine problemen op te lossen. Als je een speeltje verstopt onder een dekentje, zal hij zelf het dekentje op kunnen tillen om het speeltje te pakken. Dit betekent ook dat hij zich ervan bewust is dat iets blijft voortbestaan, ook al is het uit het zicht. Toch zal hij het nog niet helemaal snappen. Probeer het volgende eens bij een kind van deze leeftijd: Verstop een speelgoedje onder een dekentje en laat het kind het meerdere keren vinden. Verstop het vervolgens, voor de ogen van het kind, onder een ander dekentje ernaast. Je kind zal waarschijnlijk onder het eerste dekentje kijken, ondanks dat je het voor zijn ogen op een hele andere plek hebt gelegd!
Dit is ook het moment waarop imitatie begint, opgepast dus!
Twaalf tot achttien maanden
Het hiervoorgenoemde ‘experimentje’ zal een kind wanneer het ongeveer een jaar oud, is wel goed kunnen uitvoeren. Het wetenschappertje ontwikkelt zich bovendien verder omdat hij lichamelijk steeds meer kan, zo zal hij bijvoorbeeld eerst ietsjes zachtjes laten vallen, om het vervolgens keihard op de grond te smijten. Hij doet dit puur om te kijken wat er gebeurt. Zolang dit niet met je mooiste vaas gebeurt, is dit alleen maar goed.
Achttien maanden tot twee jaar
Vanaf een maand of achttien begint het erop te lijken dat de dreumes begint ‘na te denken.’ Hij hoeft niet meer van alles uit te proberen om te ontdekken hoe het zit. Wanneer je een speeltje verstopt zonder dat hij het ziet, zal hij er naar op zoek gaan en het vinden. Ook begint nu het ‘doen alsof.’ Dit is het moment waarop alle poppen en knuffels ook per se te eten en te drinken moeten krijgen.