10x wat je nooit tegen je kind zou zeggen. En je doet het toch!
Nooit zou ik het in mijn hoofd halen om het te zeggen tegen mijn eigen kinderen. Ik heb het gezwóren!
Zinnen die je als kind het bloed onder de nagels vandaan haalden. Mijn maag draaide zich om. Ongefundeerd, onlogisch en bloed irritant. Ze kwamen vooral van je ouders. Maar vaak ook van opa en oma of een betweterige tante.
En dan is daar ineens die dag. Vaak overkomt het je, maar soms voel je ze ook al uit de verte aan komen rollen vanuit je diepste binnenste. Brandend op je lippen en je perst ze er ineens uit. Gewoon omdat je er ‘recht’ op hebt. Of denkt te hebben. Moeders-to-be, ik waarschuw je. Moeders-already, kom er maar voor uit. Ook jij gebruikt ze terwijl je gezworen hebt van niet.
10x wat ik nooit tegen mijn kind zou zeggen… maar het toch doe!
1. “Daarom is geen reden, als je van de trap af valt dan ben je snel beneden.”
Auw! Letterlijk en figuurlijk. Wat een stomme zin eigenlijk. Geen idee ook wat het één met het ander te maken heeft. Jij? En toch, wanneer je lieftallige peuter in de ‘waarom-fase’ belandt, zal dit een onvermijdelijke zin zijn.
2. “Je hoeft geen zin te hebben, als je het maar maakt.”
Zeker wanneer de kinderen wat groter worden, zul je vaak te horen gaan krijgen dat ze geen zin hebben. Geen zin om zich aan te kleden, geen zin om te eten, geen zin om huiswerk te maken. Ik zou hier als moeder heel pedagogisch verantwoord mee om gaan in soepel lopende discussies, met volledig respect voor beide kanten. Ik zal ze laten inzien dat het verstandiger zou zijn gewoon even mee te werken. Dat laatste is gelukt. Die soepel lopende discussie wordt echter nog wel eens vervangen door een: ‘Je hoeft geen zin te hebben, als je het maar maakt!’.
3. “Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden.”
Ik denk dat deze van mijn oma komt. Al mijn hele leven ben ik gezegend met een flinke bos haar. Prachtig, maar ook vaak klitten van hier tot Tokyo. Dan moest er grof geschut bijkomen om de boel weer in het gareel te krijgen. Of wanneer er gevlochten moest worden. Man o man, wat vond ik dat erg. Woest verbeet ik deze pijn, omdat wie mooi wilde zijn nou eenmaal pijn moest lijden, aldus de alwetende volwassenen. Ik slikte mijn tranen weg en wist zeker, als ik later zelf kinderen zou krijgen, zou ik dit nooit zeggen!
En nu zijn we daar. Later…. Met een dochter met dezelfde weelderige haardos. Tien minuten voordat we naar school moeten, probeer ik het toonbaar te krijgen met de nodige klittenspray, borstels en vlechttechnieken. Wanneer haar kleine handjes naar haar hoofd grijpen en ‘Auwwwww!’ roepen, hoor ik daar de onvermijdelijke; ‘Sorry Lieverd, maar wie mooi wilt zijn moet pijn lijden!’.
4. “Welk gedeelte van ‘nee’ begreep je niet?”
Eigenlijk heb ik deze niet eens geleerd van mijn ouders. In een ver verleden was het een vakantievriendje die me dit boos toeschreeuwde door de telefoon, terwijl ik wanhopig probeerde onze zojuist door hem beëindigde relatie te redden. Het maakte indruk en ik heb hem diep van binnen opgeslagen. Niet dat vriendje, maar die zin dus. Om vervolgens nu mijn kleine Prinsessen er mee af te kappen. Het werkt, want ik zie ook hun verwonderd kijken. Het zet ze even aan het denken en geeft mij als aanstichter ruimte om een plan B te verzinnen. Handig!! Dus ik zet hem – met het schaamrood op de kaken, maar goed- regelmatig in.
5. “Als je niet….. dan……”
Oei, dit is een pijnlijke. Pedagogisch natuurlijk volkomen onverantwoord. Een compleet falen in mijn Mama-zijn. Geachte Opvoedmaffia, kom maar door, slacht me maar af.
I know. Valkuil nummer 1 en toch geloof ik niet dat er ouders zijn die hier nooit intuinen. Dreigen en beloven. Natuurlijk is het niet heel netjes, maar in sommige situaties, kan ik hem best tegenover mezelf rechtvaardigen (lees als je vreselijke haast hebt, in openbare gelegenheden, tijdens een begrafenis of bruiloft etc. etc.)
Met name als je kroost nog jong en goedgelovig is, werpt hij zijn vruchten af 😉 .
‘Als je nu je gordel niet om doet, komt de politie en wordt die héél boos op jou! Als jij je bord niet leeg eet, krijg je geen toetje. Als je nu even gewoon netjes rechtop gaat staan ipv. gillend op de grond liggen, krijg je thuis straks een ijsje.’ Firma List & Bedrog is er niks bij.
6. “Zie ik er soms uit alsof ik kan heksen?”
Toegegeven, er zijn dagen dat ik inderdaad na het nodige slaapgebrek en filterloos in de spiegel kijk en ik haar zie; een Heks. Deze Heks hoor ik dan ook nog eens heel Hekserig haar kleine Grietjes toeschreeuwen: ‘Zie ik er soms uit alsof ik kan heksen?’. Wij moeders kunnen namelijk niet alles tegelijk en als je mini’me’s daar regelmatig wel vanuit gaan, kan het gebeuren dat deze oneliner als een bezemsteel je mond uit vliegt.
7. “Hussen met je neus ertussen.”
‘Mam, wat eten we vandaag?’. Wanneer je dit iedere dag te horen krijgt, gaat het irriteren. Dit omdat na jouw zorgvuldige uitleg negen van de tien keer het wederwoord ‘Hè bah, dat vind ik niet lekker’, zal zijn. Nog zo’n eeuwenoude zin die nergens op slaat en ergens diep van binnen moest ik dan ook heel hard lachen toen ik hem voor het eerst mezelf hoorde zeggen. ‘Hussen met je neus ertussen’. Ofwel; gaat je niks aan en je moet maar eten wat de pot schaft. Amen.
8. “Je wil staat achter de deur. Ga maar kijken!”
En blijf daar maar even staan…. Oftewel; ga jij maar even afkoelen op de gang. Ook niet eentje die een schoonheidsprijs verdient. Wel eentje in de categorie ik-ben-de-ouder-en-vind-dat-ik-dat-nu-echt-wel-eens-even-mag-zeggen-omdat-ik-het-even-ook-niet-meer-weet!!!
9. “Ach dat gaat wel over, voordat je een jongetje bent.”
We leven in een samenleving waarin ons steeds voor ogen gehouden wordt dat praten met je kind zaligmakend is. Geen oordelen, geen oplossingen. Luisteren is het advies. Laten weten dat ze gehoord en erkend worden. Dat het kleinste lichamelijke of emotionele pijntje er mag zijn.
De zin ‘Het gaat wel over voor je een jongetje bent’, vindt zijn oorsprong in een hele andere samenleving. Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog was het leven namelijk alles behalve makkelijk. Overleven moest je. Kinderen werd al vroeg geleerd dat ze hard moesten zijn en hard moesten werken. Ruimte voor gepiep en gezeur was er niet.
Woedend was ik wanneer ik met buikpijn huilend in mijn moeder haar armen viel en mijn vader hoorde mompelen dat dat wel weer over zou gaan voordat ik een jongetje zou zijn. Ik voelde me niet gehoord en niet gesteund. Regelmatig slik ik hem dan ook echt in wanneer hij op het puntje van mijn tong ligt, maar soms floept het er gewoon uit.
En waarom ik deze zinnen toch gebruik tegen mijn eigen kinderen? Gewoon…….;
10. “Omdat ik het zeg.”
Dus. Dat.
En jij?