Heel, half of bonus: ik vier als “enig” kind óók broer- en zusdag
Mijn vader en moeder hebben samen maar één kind. Toch heb ik vier grote broers, een jonger broertje en een zusje. Met die laatste twee ben ik opgegroeid, we hebben geen bloedband, niet dezelfde genen, we lijken in de verste verte niet op elkaar, maar zij zijn mijn broertje en zusje.
Nationale Broer- en Zusdag
Giel Beelen is de bedenker van de Nationale Broer- en Zusdag. Naar aanleiding van het overlijden van zijn eigen zus heeft hij in 2013 deze dag in het leven geroepen. “Heb jij een speciale verhouding met je broer of zus?” Ja! Ik heb zeker een speciale verhouding met hen.
Samen opgroeien
Hun moeder is 30 jaar geleden met mijn vader getrouwd. We waren 4, 5 en 7 jaar toen we samen in een huis kwamen te wonen. En dat maakt ons broer en zussen. Dat we niet dezelfde vader en moeder hebben, niet dezelfde genen en dat onze huid een andere kleur heeft, maakt allemaal niet uit. Wanneer je samen opgroeit, je jeugd in hetzelfde gezin doorbrengt, dan ben je net zo goed broer en zus als wanneer je wél dezelfde ouders hebt. Je maakt dezelfde ruzies met elkaar als ‘echte’ broers en zussen, je beleeft dezelfde ingrijpende gebeurtenissen, je wordt net zo goed oom en tante van elkaars kinderen, je bent gewoon echt broer en zus.
Samengesteld
Wij vormden dus 30 jaar geleden al een samengesteld gezin. Ik vraag me af of die term destijds al volop gebezigd werd, maar vandaag de dag hoor of lees je het regelmatig. En dat ik me nu zo voel over mijn broertje en zusje geeft hoop. Ik las laatst ergens dat samengestelde gezinnen in maar liefst 60% van de gevallen uiteindelijk weer uit elkaar vallen. Dat stemt somber, maar ik realiseer me gelijktijdig dat de term samengesteld gezin nooit in me opkwam als ik over mijn eigen jeugd en situatie sprak. Het was zoals het was. Ik kreeg er een broertje en zusje bij en tot op de dag van vandaag is dat zo.
Heel, half of bonus
Meestal stel ik hen gewoon voor als mijn broertje of zusje. Maar ja, dan willen mensen weleens vreemd kijken aangezien we zo verschillend zijn. Sommige mensen kijken alleen, maar vragen niets. De mooiste vraag die mijn zusje en ik eens kregen: “Maar uhm, ben jíj dan heel erg lang op zonvakantie geweest of hoe zit dat?” En ja, dan antwoorden we uiteraard dat we stiefzussen zijn. Stief. Helemaal geen leuk woord eigenlijk hè? Ik stel voor dat we vanaf nu bonus zeggen. Mijn bonusbroer- en zus. Prachtig toch?
Bijzondere band of juist helemaal niet?
Giel vroeg vanochtend om verhalen over je bijzondere band met je broer of zus. Misschien moet je elkaar lang missen of heb je een gebeurtenis meegemaakt die jullie dichterbij elkaar heeft gebracht. Maar soms heb je helemaal geen bijzondere band natuurlijk, heb je zelfs geen contact meer met je broer of zus. Dat kan gebeuren, want geen enkele bloedband geeft de garantie dat je elkaar aardig vindt, dat je op één lijn zit. Misschien had je elkaar zonder bloedband of zonder bonus-situatie never nooit als vrienden uitgekozen. Ik heb naast mijn bonusbroer en -zus nog vier halfbroers. Zij zijn een stuk ouder, we zijn niet samen opgegroeid en ondanks dat we dezelfde moeder hebben, zijn we vijf totaal verschillende mensen. Ik geef heel veel om hen allemaal, maar een aantal van onze levens liggen enorm ver uit elkaar. Is dat dan erg? Nee, dat mag. In moeilijke tijden kan je er voor elkaar zijn.
Hoe, wat, waarom?
Ik ben benieuwd naar jullie verhalen. Heb je een broer of zus, bonus, heel, half, pleeg, wat voor vorm dan ook. Of misschien heb je die helemaal niet, maar is je beste vriend of vriendin voor jou als een broer of zus. Zie je bij je kinderen een speciale broer-zus band? Wat is nou eigenlijk voor jou hét ultieme broer-zus gevoel? Waarom hou je van ze of juist niet? En doe jij wat aan deze broer- en zusdag op 30 september of is het dat voor jou iedere dag?