Borstvoeding, the battle
Het beeld dat bij het brede publiek bestaat van borstvoeding is over het algemeen tamelijk sereen: dames zitten keurig gekapt en gekleed uiterst charmant op een plekje met een toevallig perfect lichtval een kind te voeden dat even zo keurig stil ligt en hooguit een handje op moeders borst heeft liggen. Dat wil iedereen wel, natuurlijk, maar de waarheid is vaker anders. Zeker in de eerste weken is het soms behoorlijk ploeteren om de borstvoeding te laten slagen. Het belangrijkste: heel vaak komt het allemaal goed. Loop jij borstvoedingstechnisch een beetje op je tandvlees? Je bent niet alleen. Daarom: tien borstvoedingsbattles.
1. De buitenwacht
Wanneer je aangeeft borstvoeding te (willen) geven, duiken er aan wal ineens heel veel stuurlui op. Met name oudere dames in de naaste omgeving hebben zo hun eigen visie op het geheel en die verschilt nogal eens van de moderne(re) inzichten. Denk aan kreten als ‘Moet hij/zij nou alweer eten? Maar het is nog geen tijd!’ (als je voedt op verzoek) en, wanneer je kindje clustert of regelt: ‘Heb je wel genoeg voeding?’ of varianten daarop als ‘Misschien is je melk niet goed.’ Een gebrek aan voeding of melk met te weinig voedingsstoffen komt echt niet zo vaak voor als men je soms wil laten geloven.
2. Haphaphap
Het leek altijd zo’n simpel concept: je ontbloot een borst, legt de baby ervoor, die doet z’n mond open en hop: er wordt gevoed. Wist jij veel dat het woord ‘aanhappen’ je in de eerste weken zou achtervolgen? Het aanhappen luistert nauw en een verkeerde techniek kan voor veel problemen zorgen (kloven, pijn).
3. Lekkage
Je zit met links te voeden en voelt rechts ineens nattigheid: die borst deed ook spontaan mee. Of je hoort een baby huilen in de supermarkt en loopt daardoor met weinig subtiele natte plekken in je kleding naar de kassa. Of je slaapt ‘s nachts zonder bh en wordt wakker in een plas melk. Zoogkompressen (en je dacht dat er geen sekslozer woord bestond dan ‘kraamverband’) zijn je beste vriend en na een tijdje merk je bijna niet meer dat je altijd op een handdoek slaapt.
4. Haphaphap 2.0
Ook zonder tanden kan je tepel klemvast genomen worden. Je wil je baby niet laten schrikken, dus jodel je binnensmonds het Wilhelmus.
5. ‘Woei, de wereld’
Vlugger dan je dacht, heeft je kind oog gekregen voor de rest van de wereld. Waar eerst alle vier de ruiters van de Apocalyps voorbij hadden kunnen galopperen zonder dat er enige reactie zou komen, gaat plots bij elke piep, kraak of knerp het hoofdje alle kanten op. Op goede dagen laat baby wél eerst je tepel los. Als hij dat goed timet, ontstaat er een fraaie melkfontein. Op mindere dagen ontdek je elastische capaciteiten die je nooit achter je eigen tepels had gezocht.
6. Doorslapen = ploftieten
De vraag ‘Slaapt hij/zij al door?’ wil je maar al te graag met ‘ja’ beantwoorden. Jammer dat je de eerste nacht dat dat ook daadwerkelijk gebeurde alsnog uren wakker was, omdat je borsten dankzij enorme stuwing onmenselijke proporties en vormen hebben aangenomen. Zo kan het gebeuren dat iedereen in huis slaapt, en jij om half vier ‘s nachts van ellende maar zit te kolven aan de keukentafel. Sowieso wordt kolven waarschijnlijk niet de dierbaarste herinnering uit de babytijd.
7. De outfit
Al sinds De Buik te prominent werd, droom je van dat ene leuke jurkje dat je zo graag weer eens zou dragen. Maar helaas: het is verre van bv-proof. Zolang je voedt, ben je over het algemeen aangewezen op wikkeltopjes, vestjes en laagjes, véél laagjes (topje omhoog, hemdje naar beneden, voeden maar).
8. Clusteren en regelen
Zeker in de eerste weken is het niet raar als de kleine uren achter elkaar aan de borst wil. Daarom eet jij voor de zoveelste keer lauwe pasta terwijl je probeert geen pastasaus op je pasgeborene te morsen. Soms behoorlijk zwaar voor jou, maar hij brengt hiermee je productie op peil en bovendien geeft het vaak rust en geborgenheid. Meeveren is het devies.
9. Onzekerheid
Het is nu eenmaal inherent aan borstvoeding dat je niet weet hoeveel je kind drinkt. Sommigen richten zich op hun kolfopbrengsten, maar die zeggen niks over hoeveel je kind ‘live” drinkt. Het is soms best moeilijk om erop te vertrouwen dat baby’s dat echt prima zelf regelen, maar dat is wel hoe het werkt.
10. Haphaphap 3.0
Tanden. Au.
Gaan jouw problemen met borstvoeding wel wat verder dan bovenstaande voorbeelden, maar wil je wel graag borstvoeding geven? Raadpleeg een (IBCLC-gecertificeerde) lactatiekundige: die kan met meekijken en tips geven.
Credits foto: Flickr