Sloddervos? Nee joh, gewoon hyperintelligent!
Het is zo hopeloos dat het bijna lachwekkend wordt. Mijn zoon en (kamer) opruimen. Ik voel me af en toe een kapotte langspeelplaat, als ik mezelf weer hoor herhalen: “Hang je jas/ handdoek nou op!” “Ik zie geen lunchbox!” (wanneer ik de volgende ochtend zijn lunch wil inpakken). In zijn kamer kun je precies zien wat hij aan heeft gehad de afgelopen dagen en met een beetje inzicht zelfs in welke volgorde.
Zijn lievelingsshirt (Barcelona) weet hij altijd tussen de stapel andere T-shirts uit te trekken. Dat er dan shirts uit de kast vallen, boeit hem niet, of misschien ziet hij het gewoon niet. De hele kamer ligt vol met (onafgemaakte) Legoprojecten en werkjes van school (die hij een week later ‘nergens’ kan vinden). Vroeger moest ik, als ik zijn kleding had klaargelegd, er altijd bij vermelden dat hij eerst zijn pyjama uit moest trekken, want ook dat vergat hij weleens. Terwijl ik dit schrijf, kan ik mijn lach bijna niet inhouden. Het is tegelijkertijd ook aandoenlijk.
Laarzen van aluminiumfolie
Ook mijn ouders kunnen bij het lezen van dit stuk (en mijn geklaag) waarschijnlijk hun lach niet inhouden. Ik kon er namelijk ook wat van als kind. Mijn kamer was een grote werkplaats voor (half afgemaakte) projecten met mijn tientallen poppen. Alles wat ik kon vinden in mijn kamer of ons huis, kreeg in mijn kamer een nieuwe functie. Spelletjesdozen waren de tafels voor als we schooltje speelden. Aluminiumfolie werd gebruikt om net zulke laarzen als de zanger van Kiss voor mijn Barbies te maken. Oude sokken werden jurkjes voor de kleinste poppen. Al die keren dat ik pas na de Kerstvakantie ontdekte dat ik mijn zwemspullen vergeten was in de was te stoppen? Yep, guilty! Weleens afgevraagd hoe een boterham met kaas, geplet onderin de schooltas er na de Paasvakantie uitziet? Ask me!
Vooral mijn moeder werd helemaal gek. Mijn vader trok gewoon mijn kamerdeur dicht. Net zoals mijn man nu bij onze zoon. Beter voor de sfeer in huis.
Georganiseerde Chaos
Mijn man is van het ‘opruimen’, altijd. Ik schrijf het tussen aanhalingstekens, omdat onze meningen hierover nogal verdeeld zijn. Voor hem is opruimen dingen wegstoppen, ongeacht of het daar hoort, als je het daarna maar niet meer ziet. Als hij aan het ‘opruimen’ is geweest, is er volledige paniek bij ons in huis. Alles is kwijt (of in de prullenbak). Voor mij is opruimen alles terug op zijn plek en daar heb ik soms net even geen zin in, dus laat ik het maar eventjes. Jarenlang hebben manlief en ik discussies hierover gehad, mijn “laten slingeren mentaliteit”. Toen ik mijn scriptie aan het schrijven was, trok ik me dagelijks terug achter 20 stapels papieren en boeken. Op een dag had hij alles opgeruimd. Ik bleef erin. Elke stapel was namelijk een hoofdstuk, of een stukje theoretisch kader. Mijn comfortabele, georganiseerde chaos! Zo hoorde ik ooit over een productiebedrijf, waarvan de eigenaar ’s avonds over de redactie liep en met één veeg alle ‘troep’ van niet opgeruimd achtergelaten bureautjes schoof. Aiaiai!
Omarm onze sloddervossen!
Maar toen las ik een stukje in Time Magazine over ‘sloddervossen’… Deze mensen blijken namelijk intelligenter en creatiever dan hun opgeruimde medemens!
Het lijkt bijna een trend, al die onderzoeken waarin niet zo geaccepteerde eigenschappen goedgepraat worden. Zo las ik er ooit eentje over laatkomen, waar alle stipte mensen toen helemaal overstuur van raakten. En nu dus dit. De onderzoekers zeggen dat je het brein van slordige/ chaotische mensen moet vergelijken met een grote stad. In een grote stad is veel meer bedrijvigheid (noem het chaos) en juist door die bedrijvigheid is er veel meer creativiteit, met als gevolg veel meer innovatie dan in die kleinere of middelgrote stad, die veel opgeruimder en overzichtelijker is. Chaotische mensen hebben dus een ‘grote stedenbrein’. Die drukte om hun heen en in hun hoofd hebben zij juist nodig om creatief en productief te blijven. Al die papieren, post-It’s op computerscherm, speelgoed, noem maar op, zorgen ervoor dat hun creatieve geest altijd geprikkeld wordt, waardoor ze vaker met vernieuwende ideetjes komen. We moeten onze sloddervossen dus juist omarmen!
“Maak me gek!”
Misschien verklaart dat waarom ik als student altijd eerst mijn kamer moest opruimen, voordat ik begon met studeren voor tentamens. Te veel afleiding om me heen. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom ik daarna voor televisie ging werken. Ik ben het gelukkigst wanneer ik creatief mag zijn en die creativiteit komt het beste tot zijn uiting als ik me bevind in een totaal onvoorspelbare omgeving. Uitzending moet helemaal omgegooid worden een uur voordat we live gaan? Kom maar door, maak me gek!
Scattered Brains
Onderzoeken zijn er om later weerlegd of juist bevestigd te worden. Zo houden we wetenschappers altijd scherp. In de loop der jaren heb ik me behoorlijk aangepast aan mijn omgeving door te doen alsof ik een opgeruimd persoon ben. Met alle stress, gesnauw en een rot gevoel over mezelf hebben tot gevolg. Nu ik dit artikel heb gelezen, vraag ik me af: “Ben ik nu een slechter mens omdat ik ‘scattered brains’ (zoals dat in het artikel wordt genoemd) heb? Nee toch?” Het maakt mij ook weer heel flexibel en daar klaagt nooit iemand over. Je kunt bij mij gerust onaangekondigd rond etenstijd binnenvallen. Schuif gezellig aan, ik bestel wel wat bij. Ik raak niet meteen in paniek omdat mijn schema in de war wordt geschopt.
Creatief met…
En mijn zoontje? Het is een super makkelijk en relaxt kind, altijd geweest. Hij is uren zoet met Lego, papier, kleurtjes, plakband, kartonnen dozen en nietjes. Het enige computerspel dat hij kent is Minecraft waar hij de mooiste fantasiehuizen bouwt. Hij schrijft met plezier lange, grappige verhalen, net zoals zijn moeder vroeger. En als ik in de speeltuin zie hoe hij allerlei spelletjes organiseert en met hoeveel plezier zijn vriendjes daarin meegaan denk ik “Die komt er wel, een geboren leider met scattered brains!”
*) Er staat nergens in het artikel dat opgeruimde en georganiseerde mensen (Type A) dom zijn. Dus even in- en uitademen voordat je losgaat hieronder…