Help, mijn man is een poetser!
Ik bof ontzettend, ik mag in mijn handjes knijpen, heb het heel erg getroffen en mag absoluut niet klagen: Mijn man houdt van netjes. Een opgeruimd huis, glanzende vloeren en stofvrije kasten. Daar houdt hij van.
Ik vind dat ook fijn. Maar mijn idee van schoon en opgeruimd is net iets milder. Als de kamer er gezellig uit ziet en de vloer grotendeels vrij is van kruimels, lego en autootjes, ben ik al heel tevreden.
Dat je vinger dan niet helemaal stofloos blijft als je langs alle randjes en hoekjes gaat, daar lig ik echt niet wakker van. Of stel dat er hagelslag onder de tafel ligt: ik kan rustig een kopje thee drinken zonder me er aan te storen. Het risico dat ik ooit smetvrees krijg, is vrijwel nihil. Natuurlijk is het geen vieze boel met borden vol beschimmelde etensresten op het aanrecht, drie maanden oude remsporen in de WC en meer van dat soort dingen die je op tv ziet bij mensen die (psychische?) hulp nodig hebben. Maar om nou te zeggen dat schoonmaken erg hoog op mijn prioriteitenlijstje staat? Nee.
Dus het wil nog weleens voorkomen dat mijn man ’s ochtends de deur uit gaat en vraagt: ‘Wil je vandaag de ramen wassen?’. Dan pak ik braaf een emmer en toebehoren en ga ramen wassen. Vervolgens denk ik (soms) ‘Jeetje dat is wel nodig’. Maar dat was me eerder echt niet opgevallen.
Als ik dan eenmaal mijn eigen reflectie zie in het glimmende oppervlak, ben ik heel blij met mezelf en het resultaat. Dat geldt ook voor als ik de bank eens wegschuif en daar, naast stof, ook een paar kwijtgeraakte knikkers vind. Het maakt tenslotte heerlijk schoon als je echt eer van je werk hebt.
Af en toe werk ik op zaterdag, dan is mijn man thuis met de kindjes. Als ik om een uur of vier thuis kom is mijn man bezweet van het poetsen, schrobben en dweilen. Hij kon het niet meer aanzien! Door zijn ogen gezien was ons huis een vieze bende. Persoonlijk zie ik niet zo heel veel verschil, maar ik ben me er inmiddels van bewust dat ik een soort blinde vlek heb op dit gebied.
Vervolgens mopperen we dan een poosje op elkaar. Hij vindt dat ik meer, grondiger en vaker moet schoonmaken. Ik vind dat hij niet zo hysterisch moet doen en dat het allemaal best meevalt. En soms als hij toch een keer een punt heeft, roep ik dat hij niks mag zeggen zolang ik elke dag zijn natte handdoek moet oprapen van de badkamervloer en zijn sokken in de wasmand moet gooien. Daarna geven we elkaar een kus en beloof ik voortaan iets harder te poetsen.
De week erna moet ik regelmatig mijn man bellen om te vragen waar hij mijn tijdschrift heeft gelaten. Of het meest recente knutselwerk van onze dochter. Of de brandweerauto van onze zoon. ‘Mama!! Papa heeft weer opgeruimd!’
Neem een schoonmaakster zeg je? Geweldig idee! Nu mijn man nog overtuigen.