21x Opvoeden op zijn Surinaams
Gisteren was het 25 november. Voor Surinamers een bijzondere dag, want 40 jaar geleden op deze dag werd de Republiek Suriname geboren, het was de eerste onafhankelijkheidsdag. Veel Surinamers kozen ervoor hun Nederlandse nationaliteit te behouden en kwamen al voor die bijzondere dag in november naar Nederland. Meestal om te studeren, een paar jaar te werken en daarna weer terug te keren. Maar dat liep in veel gevallen toch anders. Ze spraken immers de taal al perfect (Nederlands is nog steeds de voertaal in Suriname) en opgroeien tussen de Nederlanders was de meesten ook niet bepaald vreemd. Verspreid over het hele land begonnen zij hun nieuwe leventje in hun nieuwe, koude onderkomen. Winterjassen werden aangeschaft, her en der waagde een enkeling (met veel moed) zich letterlijk op glad ijs en we leerden boterhammen met kaas te eten voor lunch.
Surinaamse Pedagogiek
Maar ja, je kunt misschien wel de Suri weghalen uit Suriname, maar die Surinaamse opvoeding krijg je er nooit meer uit. Vandaar, ter ere van 40 jaar Onafhankelijkheid, die Surinaamse opvoeding in een notendop. Ongetwijfeld een feest der herkenning voor alle Surinaams-Nederlandse moeders en een stukje ‘cultuur’ (pedagogiek, zo u wilt) voor de Nederlandse mamma’s!
- Als volwassenen praten houd je als kind gewoon je mond. Elk kind weet dat bij ons en anders zal een familielid het je een keertje leren. Vanaf dat moment zul je het nooit meer vergeten.
- Een pollepel is niet alleen om mee in de soep te roeren. Je kunt er kinderen bijvoorbeeld ook mee leren dat ze hun mond moeten houden wanneer volwassenen aan het woord zijn (zie 1).
- Als je naar een vriendje/ vriendinnetje belde en zijn/haar vader of moeder nam op, dan groette je die eerst netjes. Maakte niet uit dat je die ouders nooit had gezien of niet handig was met small talk. Je begon het gesprek met “dag meneer, dag mevrouw”. Als de ouder in kwestie duidelijk aangaf dat je door mocht naar de volgende ronde, mocht je naar ‘Brian’ of ‘Angela’ vragen.
- Elk Surinaams kind, zowel die van mijn generatie als alle latere generaties, weet wat ‘the look’ is. Elke Surinaamse vrouw weet hoe ze ‘the look’ moet doen. Het zit in onze genen. Als kind weet je dat wanneer mamma jou die look geeft, je moet ophouden. Maakt niet uit met wat. Mamma keurt het af. Klaar!
- Als je moeder of vader zeiden “Trek je schoen aan” dan hoefde je niet bijdehand te doen en zeggen dat je twee voeten had. Het was gewoon schoen, enkelvoud. Denk aan regel 2 en 4.
- Als je als Nederlands kindje bij een Surinaams gezin op bezoek kwam, leerde je al snel dat in dat huis alle Nederlandse ‘regels’ automatisch kwamen te vervallen. Eigen initiatief werd niet op prijs gesteld. Dus op eigen houtje vragen om snoep? Zie voor consequenties 4.
- Rechtstreeks uit je bed, gezellig in pyjama bij de familie aanschuiven bij het ontbijt? Better think again! Als je uit bed komt poets je je tanden en daarna ga je ‘baden’ (nee, niet in bad). Voor die tijd kun je het beste letterlijk je mond dichthouden!
- Gapen zonder hand voor je mond? Doe maar niet!
- Meehelpen in de keuken? Lees eerst 7!
- Helpen in de keuken en je vingers aflikken als er per ongeluk wat eten aan is blijven hangen? Goedzo, je bent nu officieel uit de keuken verbannen…
- “Ik heb geen huiswerk” was buiten de vakanties nooit een optie. Voor Surinaamse ouders was er altijd huiswerk. Je kon dus maar beter een boek pakken of op zijn minst doen alsof je vooruit werkte.
- Bleek uit jouw rapport dat je toch een huiswerkvrije periode ingelast had? Zie punt 2.
- Een hond is een hond. Dat betekent dat hij niet op de bank of het bed thuishoort of in je gezicht hoort te likken. Wil je als kind een hond aaien, dan moet je thuis drie keer je handen wassen met zeep, of gewoon punt 7 herhalen!
- Zinnen bestonden nooit uit minder dan twee woorden. Dus altijd “ja mamma”, “ja pappa”, “dag tante”, dankuwel opa”. Dit gold niet bij tegenspreken. Dat deed je namelijk überhaupt niet.
- Surinaamse families zijn groot. In regel gold als kind dat volwassenen die jouw ouders 5 jaar of langer heel goed kenden en regelmatig op bezoek kwamen, automatisch jouw ooms en tantes werden, ongeacht gebrek aan overeenkomstig DNA. Ook op deze aangebouwde familie was regel 14 van toepassing en zeker ook 1, 3 en uiteindelijk ook 4.
- Als je ouders vroegen of je iets voor ze ‘wilde’ doen, was dat nooit optioneel. Het was een vriendelijke vorm van de gebiedende wijs. Hoe je het beste met zo’n verzoek om kon gaan? Meteen opstaan en het doen.
- Mocht je ervoor kiezen het verzoek toch als optioneel in behandeling te nemen, volgde meestal de mededeling: “Laat me niet opstaan…” [opstaan betekende nooit een helpende hand die toegereikt werd. Denk eerder aan punt 1, 2 of 4].
- Verkering… Is dit een grap?
- Voor de volhardende types (van minimaal 17 jaar, want jonger hoefde je het niet eens te overwegen) was er ruimte voor bezoekjes. Voor het bezoekende vriend(innet)je golden altijd regel 1, 3, 4 en 14. Verder was de trap naar boven (richting jouw kamer) verboden terrein. Bezoek aan de wc, mits alleen en op de begane grond, was wel toegestaan.
- Mag (ik bij) verkering blijven slapen? Die vraag was alleen zinvol als je een death wish had of graag grapjes maakt. Want, zie regel 1-4.
- Als je het niet eens was met jouw ouders, dan stond je helemaal vrij jouw ongenoegen daarover te uiten…In jouw kussen en buiten gehoorafstand. Mijn hoogblonde, Nederlandse vriendinnetje schold haar vader eens uit voor homofiel. Haar vader rende haar niet achterna de trap op. Hij barstte in lachen uit. Het feit dat ik dit verhaal nog kan navertellen is het bewijs dat ik zo verstandig ben geweest dit nooit bij mijn vader te proberen!
Wist je dat er ook een boek is uitgebracht over Surinaams Opvoeden? Misschien heb je er wat aan!
Maar meestal was het vooral heel gezellig thuis en met de (extended)familie. Geef jouw Surinaamse vrienden vandaag een extra stevige ‘brasa’ en wens ze een fijne ‘Srefidensi Dey’!