7 dingen die ik (voordat ik kinderen kreeg) toewees aan een slechte opvoeding
Oké, ik geef het toe. Ook IK was een actief onderdeel van de veroordelende blikken die we als moeder zijnde allemaal kennen als het gaat om onze kinderen. Hoe moeilijk is het nou om je kinderen een beetje schappelijk op te voeden, dacht ik dikwijls als ik mijn snottebellerige buurjongetje met het kwijl aan zijn kin zag huilen omdat hij even geen Brandweerman Sam mocht kijken.
Het is denk ik ook geen verrassing dat ik, op het moment van deze gedachten, zelf nog geen kinderen had. Maar wat was ik stellig in mijn voornemen; MIJN kinderen zouden dat niet eens hoeven te proberen, want anders…
Tsja, noem het karma. Maar ik denk dat het geen verrassing is als ik zeg dat ik keihard ben teruggekomen van mijn eerdere mening(en) en voornemen(s).
Want hoewel ik dacht dat de onderstaande dingen te maken hadden met het genieten van een goede opvoeding; blijken het toch echt dingen te zijn die kinderen gewoon doen. Niet omdat het volstrekt onopgevoede monsters zijn, maar omdat het gewoon normale kinderen zijn.
Laten we beginnen… dit heeft niks te maken met een slechte opvoeding!
1. Jengelen
Het gaat door merg en been. Dat jammerende-net-niet-huilen, zodat het ook nog eens lekker lang volgehouden kan worden. Het liefste de gehele weg door de supermarkt, naar huis tot aan bedtijd toe.
Niet omdat het werkt. Tenslotte heeft elke moeder wel eens de zin: “Ik snap niet wat je bedoeld als je aan het jengelen bent,” in haar mond genomen. Maar gewoon, omdat kinderen kennelijk genieten van het geluid dat ze produceren als er eens lekker geklaagd kan worden, ofzo. Bluh!
2. Niet eten
“Mijn kind zal gewoon moeten eten wat de pot schaft,” zei ik stellig. Waarom zou ik in hemelsnaam de moeite doen om drie verschillende maaltijden te koken op een vierpits-fornuisje? Oké en dat doe dan ik ook niet, maar voor het gemak (en omdat mijn zoon standvastiger is in het weigeren van voedsel wat hij echt niet ‘lust’) eten we toch echt elke week sperziebonen, spinazie, of in ieder geval een vorm van spaghetti.
> Lees ook: 9 redenen voor kinderen om NIET te eten.
3. Neus peuteren
Ik blijf er bij dat een ‘peuter’ niet voor niets een onderdeel is van neuspeuteren. En het huilen stond me ook nader dan het lachen toen mijn zoon voor het eerst besloot te binnenkant van zijn neusgat te inspecteren. MIDDEN IN DE SUPERMARKT!
4. Boeren en ruften
En dan met name onder het eten. Steevast gaf ik mijn man dan ook op zijn falie als hij ‘per ongeluk’ een boer liet ontsnappen nadat hij zijn bord eten naar binnen had gestouwd. Gewoon opdat de boodschap duidelijk mocht zijn.
Tot er bij de kleinste van ons drie een boer ontsnapte midden in het restaurant waar wij aan het eten waren en dan natuurlijk zo hard dat het totaal niet meer geloofwaardig overkwam om hem te corrigeren.
5. Driftkikkeren
Tenenkrommend. Een kind wat zich op straat aan één arm over de grond liet meeslepen terwijl het paars aangelopen aan het gillen was om iets wat hij, of zij niet zou krijgen.
Maar nu weet ik beter. Een kind wat in een driftbui zit is niet te stoppen en niet voor rede vatbaar. Wat je ook zegt, doet, zal beloven of mee probeert te ‘dreigen’. Het enige wat je zal bereiken is dat het volume van je kind bij elke poging iets omhoog zal gaan .
Alsof ze je wanhoop kunnen ruiken.
6. Niet reageren!
En tijdens het dagelijkse winkelrondje levert dat aardig wat verontwaardigde blikken op. Zelfs al probeer ik hem ter plekke uit te leggen dat het niet netjes is, de lippen blijven stijf op elkaar.
Noem het verlegenheid of een stille staking tegen al diezelfde vragen die hem gesteld worden als hij gaat winkelen met zijn moeder. Wie zal weten?
7. Pikken
En dan vooral snoepjes bij de plaatselijke drogisterij. De eerste keer dat dit gebeurde dacht ik dan ook slim te zijn en mijn zoon persoonlijk zijn excuses laten aanbieden bij het winkelpersoneel. Een oudere mevrouw die overigens prima meespeelde met mijn verhaal en haar gezicht prima in de plooi hield TOT mijn zoon na zijn ‘welgemeende’ excuses de achtergehouden winegum ‘stiekem’ in zijn mondje besloot te proppen.
Maar wat ik zei: noem het karma. Mijn kind is dus ook geen welopgevoed engeltje. En ook al doe ik nog zoveel moeite om hem zo goed mogelijk in het gareel te houden, ook hij springt wel eens uit de band. Niet omdat het mag, niet omdat ik hem dat niet vaak genoeg duidelijk probeer te maken. Maar gewoon. Omdat. Het…PIEP… Kan.