Mama is een weekdier
Wij hadden thuis vroeger een mooie traditie: op kerstavond met z’n allen op de bank naar de kerstaflevering van ‘All You Need Is Love’ kijken. Wij dronken chocomel, aten kerstkransjes, gaven cijfers voor het enthousiasme waarmee de exotische geliefde in de armen van zijn liefje sprong. En mijn moeder huilde.
Wij lachten haar dan allemaal uit, ze huilde nogal snel. Zodra het op tv maar even ontroerend dreigde te worden, keken wij naar moeders en ja hoor: daar ging ze. Ik snapte ook oprecht niet waar al dat gesnotter vandaan kwam. Ja leuk, dat die mensen kerst konden vieren met hun zoon die naar Canada was geëmigreerd, maar om-te-janken-leuk? Neuh. Dus door de jaren heen vuurde ik mijn meest puberale meewarige blikken op mijn moeder af en dacht: “Die is gek” .
Tot ik zwanger was… Op een goede dag klikte ik op internet langs een filmpje van een al te vrolijk huwelijksaanzoek op ‘Marry you’ van Bruno Mars. Na enige tijd merkte ik dat ik zat te janken. Hm, gelukkig was ik alleen. Het bleef bij deze ene uitbarsting en dus schoof ik het op de hormonen. Dit ging wel over.
Toen werd mijn zoon geboren. Uiteraard huilde ik tranen met tuiten na zijn geboorte, maar hee: als je óóit mag, dan is het toch wel bij de geboorte van je kind. Ik kondigde zijn komst op Facebook aan met een stukje uit een lied van Veldhuis & Kemper:
Ik heb de zin al zeker 1000 keer gehoord, maar nooit deed die me iets
Het is zo’n zin uit duizenden en het zei me eigenlijk niets
Nu ik hem dan zelf zeg, klinkt-ie anders dan hiervoor
Ik heb een zoon, ik heb een zoon
Tijdens het plaatsen dacht ik een lichte brok in mijn keel te bespeuren, maar dat negeerde ik. Een paar dagen later stond ik bij de box naar mijn pasgeboren zoon te kijken. Mijn man zette Veldhuis & Kemper aan en daar ging ik weer.
In de maanden daarna liep ik om niks leeg en dat is nog steeds zo. Het eerste lachje: snik. Een foto waarop vader en zoon slapen terwijl ze elkaars hand vasthouden: natte wangen. Kleine geluidjes, de eerste ‘mama’, het grote omrol moment, het eerste knutseltje van de opvang (en het tweede, en derde, en zeventiende), de eerste keer zelf gaan staan, élke keer Veldhuis & Kemper: bingo. Ik geloof niet dat het ooit nog goed komt.
Daarom: “Sorry, mam!”
Ben jij ook zo’n weekdier geworden na de komst van jouw kinderen?