Hij is niet anders. Hij is gewoon lief!
Mijn zoon heeft, net zoals vele andere kinderen van zijn leeftijd, een gruwelijke hekel aan ons wekelijkse boodschappenrondje.
Geef hem eens ongelijk. Het is dikwijls druk, de mensen zijn veelal (door de drukte) strontchagrijnig en het is daarnaast gewoon verschrikkelijk saai om te moeten toekijken hoe mama schoonmaakmiddelen met elkaar vergelijkt.
Lees ook: Het moederschap vs. de rest van het leven
Afgelopen keer was dit anders. Mijn zoon maakte namelijk ‘een vriendje’ in dezelfde, normaal zo gehate supermarkt. Een jongetje van een jaar of 8 of 9 aan wie hij zijn auto’s kon laten zien. Een jongetje waar hij zijn beste racewagen-imitatie voor uit de kast trok, terwijl hij zijn wagentjes van de keukenrollen liet glijden.
Ze hadden samen de grootste lol en ik nam even mijn tijd om een bepaald artikel te zoeken, terwijl ik met een schuin oog toekeek op dit gezellige tafereel.
Een wat oudere vrouw die door het zelfde gangpad passeerde wierp een blik op de spelende jongens en toverde een glimlach op haar gezicht.
“Wat is uw zoon lief,” zei ze.
Ik knikte. Hij is ook heel lief. Heel sociaal. Dat kan ik niet ontkennen.
Dit is zijn beste eigenschap, samen met zijn spontaniteit.
Ze kwam even naast me staan. “Hij speelt gewoon met zo een…” Nog voor ze haar zin afmaakte onderbrak ik haar: “Zo een, wat?”
“Je weet wel” ze had moeite de juiste woorden te vinden; “Speciaal kindje.”
Het nieuwe vriendje van mijn zoon was namelijk niet, zoals veel kinderen van die leeftijd, rond aan het rennen. Hij maakte geen mot met zijn moeder over hoe lang het allemaal wel niet duurde, of zeurde niet om een snoepje.
Het nieuwe vriendje van mijn zoon was gehandicapt. Lichamelijk en geestelijk.
De woorden van deze mevrouw bleven op de terugweg naar huis door mijn hoofd spoken. Ze zei het alsof het iets bewonderenswaardig was. De manier waarop mijn zoon vriendschap sloot zoals ik hem al veel vaker had zien doen.
Ik keek hem aan, hij huppelde vrolijk met me mee. Zonder vragen.
“Heb je leuk met dat jongetje gespeeld?” probeerde ik een gesprek op gang te brengen. Om te pijlen of hij misschien doorhad dat dit jongetje in de ogen van vele mensen ‘anders’ was. Of hij misschien mee had gekregen hoe mensen hun hoofd draaiden als zijn moeder met hem door de winkel liep, of hij het misschien vreemd vond, apart, of op zijn minst interessant. Dat dit jongetje niet liep zoals hij maar in een rolstoel zat.
Hij keek mij aan met zijn grote blauwe ogen die betekenisvol begonnen te glimmen. Hij stak van wal over hoe het jongetje zijn auto’s zo leuk vond. Hij deed voor hoe hij hem liet lachen met zijn allerbeste imitatie van een racewagen, zoals hij eerder had gedaan terwijl hij de wagentjes van de pakken keukenrollen liet glijden.
“Dat jongetje was lief, heh?” zo eindigde hij zijn verhaal.
Ik knikte maar was verder stil.
Dat is eigenlijk het enige wat hij hoeft te weten. Hij is lief.
Niet anders, niet vreemd, niet apart, of interessant. Maar gewoon, net als hijzelf, lief!
Lees ook: Marlou neemt vrijwillig afstand van haar gehandicapte zoontje Tim (6)