Lekker slapen, lieve jongen
Vanavond werd ik even teruggeworpen in de tijd. Mijn jongste mocht voor het eerst slapen in zijn grote “jommens” bed.
Bijna drie is ie. Ondanks zijn lengte paste hij nog steeds zonder al te veel vouwen in zijn ledikant. Eruit klimmen deed hij tot onze verbazing ook nog niet: toen onze oudste deze leeftijd had, sliep ze al lang en breed in een groot bed, al moet ik eerlijk zeggen dat dat kwam omdat haar broertje het ledikant toen ook nodig had.
Een nieuw ritueel
Het werd de laatste weken echter wel een vast ritueeltje: meneer kroop bij zijn grote zus in bed na het voorlezen en sprak dan vol overtuiging: “ik ganie inne eigen bed, ik ga in het grote mensen bed slapen.” Met veel psychologisch geduw en getrek en overtuigingskracht lukte het iedere avond wel weer om hem in zijn ledikant te krijgen, maar op een geheven moment konden we er niet meer omheen: meneer was aan een groter bed toe.
“Ik durf nog niet te slapen in mijn nieuwe bed.”
Papa had het bed krap in elkaar geschroefd, of er werd al heftig samen met zus op het bed gedanst. Nadat zus naar haar eigen bed was gebonjourd ging meneer eigenlijk zonder slag of stoot liggen in zijn nieuwe bed, met zijn mooie nieuwe sterren- en raketten-dekbed en zijn vertrouwde knuffels. Na twee keer uit bed te zijn geklommen (“mama, de poes mag niet in mijne kamer“) hebben we samen de zogenaamde poes weg gejaagd. “Mama, wil je bij mij slapen? Ikke vind het nog een beetje spannend.”
Ik blijf bij jou, lieve schat
Zo’n verzoek kon ik natuurlijk niet weigeren. Ik kroop naast hem op het bed, “nee mama, jij moet ook onder de dekens“. Correctie: ik kroop bij hem onder het dekbed, en zeeg naast hem neer op het kussen. “Jij bij mij blijven mama, wij gaan samen slapen.” Dat laatste was duidelijk geen vraag. De volle wasmand bleef dus even onaangeroerd en oké, mama’s kopje thee kon ook nog wel even wachten. Pas toen ik had bevestigd dat ik zou blijven tot hij sliep, voelde ik zijn lijfje en ademhaling rustig worden.
Terug naar Valentijnsdag
Ineens was ik weer daar, bijna drie jaar geleden, midden in de nacht op de slaapzaal tussen drie andere pasbevallen vrouwen. Nog maar pasgeboren, wilde je toen al niks van het leven missen. Je bleef maar om je heen kijken, en pas als ik je uit je ziekenhuiswiegje pakte en op mijn borst legde, werd je rustig en viel je vrijwel meteen in slaap.
Het geeft niet.
Dat ik niet sliep, gaf niet. Dat ik de nachten daarop ook bijna niet sliep omdat hetzelfde tafereel zich herhaalde, gaf ook niet. Dat na een paar dagen ergens midden in de nacht de ambulance voor de deur stond, omdat ik tijdens het verschonen was flauwgevallen door de oververmoeidheid, gaf wel een beetje, maar ach, wat betekent dat op een mensenleven? Daarna keerde het een beetje om, maar die rust die over je heen komt als je dicht bij mij bent, zal nooit weggaan, daar ben ik van overtuigd.
Lees ook: Kind in groot bed: slapen of opvoeden?
Slaap lekker, lief mannetje
En vanavond ben ik daar ineens weer. Ik zie je oogluikjes steeds slapper worden, af en toe onderbroken door “mama, oge dicht“. De spanning verdwijnt uit je lijfje wat in de holte van mijn lichaam ligt. Bij mij ben je veilig, ik bescherm jou. En dan ben je in dromenland. Ik kan wel uren, dagen naar je kijken. Net als toen. Het geeft niet. Slaap lekker, lief Valentijntje. ❤️