Het was een gewone dag…
Vandaag was in de meeste opzichten een gewone donderdag. De kleuter naar school, manlief de hele dag aan het werk en de baby bij mij thuis. We hebben allemaal een beetje last van herfstkwaaltjes. Onze baby loopt de hele dag rond met een groene klodder, mijn man gaat nergens heen zonder tissues, onze kleuter hoest af en toe en ik werd wakker met alles-pijn, zoals je dat hebt als je de griep hebt. Niks onoverkomelijks, gaat wel weer over.
En terwijl ik met mijn moeie en pijnlijke lijf baal dat mijn man uitgerekend vandaag de hele dag moet werken en ik mijn koffie-afspraak met mijn vriendin af moet zeggen, zijn er verderop in Nederland mensen die zich ernstig zorgen maken over het welzijn van een jonge vrouw. Zijn er mensen aan het zoeken naar sporen en haar lichaam, want er is op dit punt eigenlijk niemand meer die gelooft dat ze nog in leven is. Maar het hardop zeggen… nee. Ze houden hoop.
En terwijl mijn dag rustig voortsukkelt en ik, als de paracetamol is uitgewerkt en er hier drie hyperactieve kinderen door het huis stuiteren, wens dat het zeven uur is en naar bed kan, vinden ze haar. En ze leeft niet meer. Ze is vermoord. En niemand durft te denken aan haar laatste uren. Want iedereen heeft gelezen of gehoord tot wat voor ziekelijke dingen dat monster in staat was. Maar ik heb vandaag geen zin in het nieuws, dat lees ik vanavond in bed wel weer.
Het vriendje van de kleuter wordt opgehaald door zijn moeder en we kletsen wat over de juffen en de kijkochtend gister op school. Daarna eet ik lekker boerenkool met worst met de kinderen en we hebben blanke vla toe. Het smaakt ons allemaal goed en alle borden gaan zonder morren leeg. De afwas komt straks wel. Als manlief thuis is. Nu eerst al dat speelgoed opruimen. En de boeken weer in de kast.
Tegen zeven uur zijn de kinderen aan hun bed toe en lezen we een verhaaltje over een superheld en een indiaan. Terwijl mijn kleuter heerlijk rustig bij me op schoot zit, klautert mijn baby over ons en het boek heen. En weer terug. Propt alle kleren die nog op de overloop liggen door de spijlen van het traphekje en gooit er wat tubes tandpasta achteraan. Oppassen dus zometeen als ik in het donker naar beneden ga…
Ze gaan allebei heel lief meteen slapen. Ik haal alle kleren van de trap en kwak ze op een hoop achter het traphekje. Als ik de woonkamer in kom realiseer ik me dat het nu alweer donker wordt als ik de kinderen in bed stop, en klik het licht aan. Ik moet nog even bioscoopkaartjes bestellen voor zondag en ga achter de pc zitten. Ik leg mijn telefoon voor me neer en open Facebook.
Rust in vrede Anne
Ik maak mezelf wijs dat het komt omdat ik niet fit ben, maar ik krijg mijn tranen met moeite weggeslikt. Vloekerdevloekvloek. Waarom nou? Waar zijn de wonderen als je ze nodig hebt?
De baby begint te jammeren. Als ik boven kom is het een kwestie van de dekens goed leggen en een aai over de bol, duim gaat in de mond en het slaapt weer. Ik kijk nog een poosje in het ledikant. En als ik daar zo sta dan kan ik maar een ding denken. Heel egoistisch en heel rauw.
Ik ben onbeschrijflijk dankbaar dat ik twee jongens heb.
Rust zacht Anne.