Voor het eerst een weekendje weg zonder kind
Mijn zoontje Thijs is 16 maanden. Afgelopen weekend was ik voor het eerst langer dan één nachtje van hem gescheiden, omdat ik op bezoek ging bij mijn 90-jarige oma, die in Polen woont. Voor ik moeder werd, snapte ik niet zo goed waarom ouders het soms moeilijk vinden om hun kroost ‘alleen’ te laten. Nu was ik al een paar dagen van te voren wat onrustig. Toch best wel spannend, en ook gewoon niet leuk, om hem zo lang niet te zien. Lees hier mee in het dagboekje wat ik heb bijgehouden tijdens mijn tripje.
Vrijdag, 12.45 uur
Mijn rugzak is gepakt. Ik ga nog één keer naar boven, waar Thijs ligt te slapen. Hij ligt helemaal in het hoekje van zijn bed. Zijn diepe ademhaling is duidelijk te horen in het stille slaapkamertje. Ik slik mijn tranen weg. Mijn lip trilt. Hoe kan ik weggaan? Wat als er iets gebeurt? Dat soort gedachten schiet door mijn hoofd.
Vrijdag 17.30 uur
Een paar minuten nadat ik geland ben, zie ik mijn ouders de aankomsthal binnenstappen. Zij zijn hier al twee weken, we vliegen samen terug. ‘Hoe was de vlucht?’, is de eerste vraag. Goed. Tweede vraag: ‘En, hoe voelt dat nu, zo zonder kind?’ Weer een trillende onderlip.
Zaterdag 6.14 uur
Ik word even wakker. Normaal gesproken maakt Thijs me tussen 5.30 en 6.00 uur wakker. Blijkbaar gaat zoiets toch in je systeem zitten. Nu kan ik me heerlijk nog even omdraaien. Mag ook wel, want nadat we uit eten zijn geweest en daarna nog ergens een biertje hebben gedronken, lag ik ‘pas’ rond 23.30 uur op bed. Om 9.00 uur schrik ik weer wakker, dit keer van de wekker.
Zaterdag 16.30 uur
Op een terras hebben we WiFi. Ik bel naar huis, via FaceTime. Mijn zoontje herkent me meteen en lacht naar me. Hij klimt bij zijn vader op schoot. Gelukkig merk ik dat ik het vooral leuk vind om ze te zien. Ik weet ook dat ik maandag alweer thuis zal zijn.
Even later krijg ik een appje: ‘Ik geloof dat ie je nu mist, Mam mam maaaa mammam maaaa!’ Daar is het trillipje weer.
Zondag 11.00 uur
Met mijn vader drink ik een kop koffie in een winkelcentrum. We keuvelen wat. Ondertussen zie ik overal alleen maar moeders en vaders met buggies. De baby’s, dreumessen en peuters vliegen me om de oren. Ik had van mezelf verwacht dat ik het fijn zou vinden, dat ik dan eens degene zonder buggy zou zijn, maar eigenlijk vind ik het jammer dat Thijs er niet is.
Zondag 17.30 uur
We eten in een restaurant. Aan het tafeltje naast ons zit een stel met een meisje van een jaar of 2. Het zijn Scandinaviërs, denk ik. Het meisje zit op een kinderstoel heerlijk op een stuk kip te knagen. Weer vind ik het eigenlijk jammer dat ik niet aan het klooien ben met een kinderstoeltje, met voeren en met schoonpoetsen. Eerlijk is eerlijk: het is wel meer ontspannen, zo ‘zonder’. Maar ik neem me ernstig voor om Thijs bij het volgende bezoekje aan mijn lievelingsstad gewoon mee te nemen.
Maandag 17.30 uur
Ik kom thuis. Er is niemand. Mijn man is Thijs aan het ophalen bij de opvang. Snel ruim ik de inhoud van mijn rugzak uit, zet ik een wasje aan en ga ik even naar het toilet. Dan hoor ik een auto. Ik ga naar de voordeur en ga door mijn hurken. Thijs twijfelt even, maar rent dan giechelend op me af en knuffelt me stevig. Dat is nog eens fijn thuiskomen.