Het Mini-Monster en de Nachtheks
Zodra mijn hoofd mijn kussen raakt, slaap ik. En dan slaap ik ook vast. En diep. Mijn man komt vaak in het uur nadat ik in bed ben gekropen thuis en kruipt dan niet veel later naast me: ik merk er bijna nooit wat van. Heerlijk.
Na een drukke dag is er niks lekkerder dan in je zachte bed kruipen en te lezen op je telefoonwekker hoeveel uur je nog kunt slapen tot je gewekt gaat worden. Onze kleuter slaapt ook de hele nacht door en we hoeven voor hem bijna nooit ons bed uit midden in de nacht.
Maar toen was daar de baby.
Als je bij een tweede denkt ‘ik weet wat me te wachten staat’… Nou vergeet het maar. En dat geldt dubbelop voor de gebroken nachten. Want waar je bij je eerste baby ’s morgens of ’s middags nog wel eens een uurtje slaap in kon halen, kun je dat bij nummer twee gewoon op je (behoorlijk uitgezakte) buik schrijven.
De oudste wordt namelijk nog steeds gewoon op het vertrouwde tijdstip wakker. Die is er ’s nachts niet vier keer uit geweest voor voedingen en troosten en schone luiers. Sterker nog, die heeft er geen seconde minder om geslapen. Goedemorgen.
Lees ook: Hallo moeder van dat krijsende kind
Het komt er eigenlijk op neer dat je ’s nachts niet kunt slapen omdat de baby je wakker houdt en dat je overdag niet kunt slapen omdat de oudste je bezighoudt. En dat maakt dat er ineens heel veel meer afhangt van hoe die nachten verlopen. In de eerste maanden neem je alles voor lief. Je weet dat die nachtvoedingen erbij horen en dat de uren aaneengesloten slaap die je maakt steeds ietsje langer worden. Maar na drie maanden moet je weer aan het werk. En na vier maanden vind je het toch echt de hoogste tijd dat je baby gaat doorslapen. Want: moe… zoooo moe…
Wat als de nachten gebroken blijven? En dan heb ik het niet over een beetje gebroken, als in een scherfje hier en daar. Nee, echt gebroken. In duizend stukjes. Niet te lijmen. Oke, ik overdrijf. Maar om drie uur ’s nachts is alles 463 keer erger dan wanneer je er de volgende dag op teugkijkt. ’s Nachts staat mijn gezonde verstand uit. ’s Nachts kan ik niet meer relativeren. ’s Nachts is alles veel dramatischer dan overdag. ’s Nachts zijn mijn tenen 10 meter lang en kan ik niks hebben. ’s Nachts ben ik een heks.
Lees ook: Waar is mijn lieve meisje gebleven?
Als ons mini-monster voor de zoveelste keer zijn speen kwijt is, zijn neus zo vol snot heeft zitten dat hij er wakker van wordt, onder de dekens vandaan is gekropen, moet poepen of last van zijn zeurzak heeft, dan, als dat nare geluid mijn slapende oren binnendringt, ontwaak ík niet. Dan ontwaakt de heks in mij.
Die mopperend en vloekend op haar bezem springt om de speen te zoeken of dekens goed te leggen, of wat er op dat moment ook maar nodig is om het mini-monster weer stil en in slaap te krijgen. Vaak is het een kwestie van seconden. Maar tegen de ochtend, zo rond vijf uur, begint het mini-monster honger te krijgen. En dan is alles wat de heks uit haar toverstaf schudt verkeerd en reden tot nog harder krijsen. Het enige wat er dan nog geschud moet worden is een fles. Een fles met toverdrank.
Lees ook: Dan weet je: Mama ben je voor altijd
Als het mini-monster verzadigd is, een paar dikke boeren laat, voor de lol nog even zijn luier volpoept en de heks hem dan eindelijk na een hele poos weer in slaap getoverd heeft gekregen (het mini-monster is namelijk klaarwakker na dat hele circus) dan sjokt ze met haar bezem achter zich aan slepend terug naar haar warme bed. Waar Klaas Vaak nog een sneer naar zijn slapende hoofd krijgt geslingerd omdat hij a) nooit iets goed kan doen ’s nachts (of hij nou blijft liggen of eruit gaat) en b) in haar afwezigheid zijn benen over haar helft heeft uitgestrekt.
Maar als ze dan onder die warme, zachte dekens kruipt en de klok slaat zes uur, is de betovering verbroken. En dan geniet ik van dat laatste magische uurtje slaap totdat om zeven uur de wekker gaat.
Bron hoofdafbeelding: Flickr