De vijf minuten die je leven veranderen
De wekkerradio gaat af. Langzaam hoor ik het gebabbel van Edwin Evers luider worden. Gelukkig gaat dat geleidelijk aan. Het is vrijdag en hoewel ik maar één werkafspraak buiten de deur heb vandaag, kan ik niet wachten tot het weekend begint. Edwin heeft gasten in de studio, Bløf komt hun nieuwe single laten horen. Leuk, ik ben weg van Bløf. Al soezelend luister ik naar de klanken en woorden van hun nieuwe nummer.
Wachtend tot de zon opkomt
Is een manier om altijd weer het licht te zien
En de nacht weer te vergeten
Starend naar de horizon
Heeft iets van niet meer kijken
Van steeds weer verder reiken
Naar wat jij eerst niet kon
Ineens dringt het tot me door: ik ga vandaag iets spannends doen. Alleen. Hoewel het mijn partner net zo veel aangaat als mijzelf, heb ik heel erg de behoefte dit eerst zelf te doen en dan pas, als het resultaat tot me is doorgedrongen, dit met hem te delen. We zijn er met volle verstand en overtuiging voor gegaan, toch word ik er onzeker van. Ik weet ineens niet meer zeker of ik dit wel wil, of ik dit wel kan, of dit niet alles op een hele verkeerde manier gaat veranderen. En als het dat dan heeft gedaan, kan ik niet meer terug. Kunnen we niet meer terug. Ik weet eigenlijk niet zo goed hoe ik me ga voelen, als de uitslag positief is. Ik moet me natuurlijk blij voelen, wat als ik dat nou helemaal niet ben? Wat als ik nou verdrietig ben, of bang, in grote paniek? Wat zegt dat over mij?
Als ik manlief heb uitgezwaaid om naar zijn werk te gaan, kan ik eindelijk aan de slag. Ik neem een kommetje mee naar de wc. Noem me een neuroot, maar ik heb er geen fiducie in dat ik er in slaag om precies over dat staafje heen te plassen. Zal mij weer gebeuren, dat ik er naast pies. Dus hup, de boel opgevangen, gebruiksaanwijzing voor de tigde keer doorgelezen (ik kan hem uit mijn hoofd opdreunen, maar toch), en volgens de instructies de stick erin gehangen. Van de beoogde twee minuten maak ik voor de zekerheid vijf minuten. Je weet immers maar nooit.
Het wordt beter
Met elkaar wordt het beter
En we weten dat morgen vlakbij is
En zo weer voorbij is
We zijn groter
Bij elkaar zijn we groter
Dus we proosten op dagen
Vol zonlicht dat ieder gewicht dragen kan
In de tussentijd poets ik mijn tanden. Zo hard, dat mijn tandvlees er een beetje van gaat bloeden. Ik leg alvast mijn kleren klaar, om straks aan te trekken als ik de uitslag weet. Ik stop de eerste set weer in de kast, die staat me toch niet aan. Andere set met kleren uitgezocht. Doe mijn make-up ritueeltje, haartjes in de plooi. En in mijn achterhoofd die klok maar tikken. Dan eindelijk is het zover. Ik kijk op de stick.
Varend op een verre ster
Is een manier om altijd weer een weg te zien
En hoe je thuis kunt komen
Lichaam aan het evenwicht
Als dansen op een koord
Geeft toch een vergezicht
Het heeft wel iets van dromenLaat mijn hand niet
Laat mijn hand niet gaan
Je hoeft dit niet alleen te doen
Laat mijn hand niet
Laat mijn hand niet gaan
Je hoeft dit niet alleen te doen
Drie uur later. Thuisgekomen uit mijn werk, heb ik ineens aandrang om de kamer grondig te poetsen. Ik stop de boodschappen in de koelkast en in de lades. De fles Jip en Janneke bubbelsap leg ik ook alvast in de koelkast. Zal ik alvast met het avondeten beginnen? We kunnen tenslotte geen sushi halen vanavond. De filet americain moest ik tot mijn spijt ook al passeren in de supermarkt.
Dan komt, onverwacht vroeg, man thuis. Met een grote bos bloemen in zijn hand, een doos chocola. En een klein cadeautje. “Wat is dit nou?” vraag ik verbaasd. “Moet je me niet iets vertellen?” vraagt hij op zijn beurt. Ik glimlach. “Eerst dit pakje openmaken”, zeg ik. In het pakje zit een speen. “Hoe kan je dat nou zeker weten?!” vraag ik hem verbaasd. “Nou gewoon. Ik hoorde vanmorgen het nieuwe nummer van Blof op de radio en toen wist ik genoeg.”
Het wordt beter
Met elkaar wordt het beter
En we weten dat morgen vlakbij is
En zo weer voorbij is
We zijn groter
Bij elkaar zijn we groter
Dus we proosten op dagen
Vol zonlicht dat ieder gewicht dragen kan