Wat ik zeg versus wat mijn peuter begrijpt
Mijn peuter en ik liggen zelden op één lijn. Logisch, want waar mannen van Mars en vrouwen van Venus afkomstig zijn, komen peuters hoogstwaarschijnlijk van Jupiter.
Gevolg? Soms hebben we wel eens last van een kleine miscommunicatie in huize Meijer. Het lijkt zelfs alsof mijn zoon en ik (ondanks dat IK degene ben die hem dit moet leren) niet eens dezelfde taal spreken. Het voelt bijna als die ene keer dat ik in Franstalig België uit probeerde te leggen dat ik echt die volle tank al betaald had. IN HET ENGELS! Ik liep het pompstation uit zonder een keer extra voor de benzine te betalen, maar wel met de Franse versie van de Playboy onder mijn arm (waar ik klaarblijkelijk om gevraagd moet hebben?).
Taalbarrière
Mijn zoon en ik hebben dus wel eens last van een soortelijke ‘taalbarrière’. Tijdens deze momenten doet hij dan ook exact wat ik NIET van hem vraag. Omdat hij me niet begrijpt? Of omdat hij mij niet WIL begrijpen? Het blijft een raadsel. Het brein van een 3-jarige…
Hier zijn wat voorbeelden
Ik zeg: “Het is tijd om te douchen.”
Wat mijn peuter denkt: Het is tijd om naakt, met een rotgang door het huis te rennen terwijl mijn haren in de shampoo zitten. Weet je wat? Ik duik met mijn natte, zeepige lichaam gewoon in de stapel schone was. Wat gezellig!
Ik zeg: “Hop! Naar bed.”
Wat mijn peuter denkt: Kan ik daar op springen, op dat bed? Weet je wat: ik haal uitgerekend NU al mijn speelgoed uit de bakken en kastjes. In een opgeruimde kamer slaap ik niet lekker.
Ik zeg: “Eet je groenten op.’
Wat mijn peuter denkt: Laat ik die spinazie eens met grof geweld tegen de gespoten muren smijten en de aardappels uitsmeren over het tafelblad. Lijkt me best vermakelijk. Vind je ook niet, mama?
Ik zeg: “Schiet op, we komen te laat.”
Wat mijn peuter denkt: Is het een goed moment om je te vertellen dat ik de roze ballerina’s van mijn zusje aan wil naar school en echt NIETS anders? Nu ik er over nadenk; volgens mij moet ik ook echt heel erg nodig poepen…
Ik zeg: “Ruim je speelgoed even op..”
Wat mijn peuter denkt: Wat dacht je ervan dat ik nog een bak met auto’s door de -net opgeruimde- woonkamer smijt? Jij was toch degene die vond dat je meer beweging nodig had, toch?
Ik zeg: “Nee!”
Wat mijn peuter denkt: Weet je het zeker? Ag,,, weet je wat? Ik ben de moeilijkste niet. Daarom zal ik het voor de zekerheid nog 10 keer proberen.
Ik zeg: “Nog één keer glijden en dan gaan we naar huis.”
Wat mijn peuter denkt: Gaat die ene keer in, na de eerste keer, of na de tweede, derde en vierde keer dat ik toch nog even van de glijbaan ga?
Al met al best begrijpelijk, toch? Dat ik denk dat mijn zoon en ik van verschillende planeten komen? Van welke miscommunicaties hebben jij en jouw kind wel eens last?